Dit jaar staan we stil bij veertig jaar diplomatieke betrekkingen tussen de EU en China. Samenwerking op het gebied van handel en economie maar ook in de strijd tegen piraterij in Somalië en de Golf van Aden of onderhandelingen naar een Iraans nucleair akkoord. Op verschillende thema’s vinden de EU en China elkaar maar op sommige staat de EU lijnrecht tegenover China. Mensenrechtenschendingen zoals de doodstraf of het inperken van fundamentele rechten zoals pers- en media vrijheid of digitale vrijheid zijn aan de orde van de dag in China.
Op 29 juni verzamelen Europese en Chinese politici en zakenmensen zich in Brussel om de banden aan te halen tijdens de EU-China top. D66 eist dat de EU niet alleen onomstreden punten op de agenda zet maar ook de forse inperkingen van de digitale vrijheden aankaart.
Digitale vrijheid is in China ver te zoeken. Met de Great firewall of China probeert de Chinese overheid toegang tot buitenlandse (nieuws)sites zoveel mogelijk te blokkeren. Twitteren, Facebooken of een mail sturen vanaf Gmail is praktisch onmogelijk. Iedereen weet dat de digitale vrijhed die wij in Europa kennen in China volledig ontbreekt. En net als in vele andere landen, speelt ook in China de strijd om mensenrechten zich steeds meer online af. Het Chinese top-down beleid leidt tot een gesloten en gecontroleerd digitaal domein. Er werken tienduizenden mensen actief aan het censureren van sociale media, en filters zorgen ervoor dat gevoelige informatie in zoekmachines niet vindbaar is. De digitale vrijheden van mensen zijn ver verwijderd van het Europese streven naar een open internet. Hoe meer handelsrelaties we ontwikkelen met China, hoe dringender de vraag wordt in welke mate Europa principes als toegang tot informatie en vrije meningsuiting als voorwaarden stelt.
De spanning tussen economische belangen en principes zoals respect voor mensenrechten, zorgen in de relatie tussen de EU en China vaak voor frictie. Europa kiest steeds vaker pragmatisch om belangen bovenaan te zetten en over mensenrechtenschendingen te zwijgen, of hooguit ‘stille diplomatie’ toe te passen. Maar economische belangen en mensenrechten zijn met de ontwikkeling van internet en nieuwe technologie niet meer los te koppelen.
China zal naar verwachting tijdens de top aankondigen 315 miljard Euro te willen investeren in o.a. de Europese digitale economie. In ruil daarvoor zouden Europese bedrijven zich moeten openstellen voor het Chinese initiatief‘One Belt, One Road’. Een transport- en telecominfrastructuur van China naar Europa, met als eindpunt Rotterdam. Economisch gezien redenen te over om mee te gaan met dit initiatief, maar hiermee wil China ook haar politieke en culturele invloed in Europa’s achtertuin versterken.
Tegelijkertijd stapelen de problemen rondom China en internet zich op. Eerder dit jaar stelden China en Rusland een gedragscode voor om de soevereiniteit van staten te beschermen tegen het ongewenste gevolg van het gebruik van ICT-technologieën door burgers. Gevolg: meer nationale controle en groter monopolie op informatievoorziening. In maart werd China ervan beschuldigd om Github aan te vallen zodat Chinezen geen toegang zouden krijgen tot de Chinese versie van de New York Times, of tot een pagina met code vangreatfire.org. “Niets aan de hand”, zegt China, “met de mensenrechten en het recht op vrije meningsuiting gaat bij ons alles goed”. En eerder deze maand ontkende de Chinese regering dat het achter de diefstal van 14 miljoen uiterste gevoelige gegevens zat van het Office of Personnel Management in de V.S.
Zonder vertrouwensbasis en heldere normen zullen dit soort beschuldigingen heen en weer blijven vliegen. Voorzitter van de Europese Commissie Jean Claude Juncker en EU-buitenlandchef, Federica Mogherini moeten dit hete hangijzer niet uit de weg gaan, en digitale vrijheden in China als kernthema agenderen. Dat is essentieel voor de gesprekken over zowel de economische betrekkingen als over mensenrechten.