Facebook heeft een kleine adverteerders-crisis op handen, zo blijkt uit een artikel van de WSJ. Het draait allemaal om video-advertenties. Die hebben een gemiddelde kijktijd, dus het aantal mensen dat de advertentie ziet gedeeld door het aantal seconden dat ze naar de advertentie kijken. Nu blijkt dat die kijktijd gebaseerd is op een vals gemiddelde, doordat Facebook alleen kijkers meenam in de berekening die langer dan drie seconden keken.
Dat trekt het gemiddelde nogal omhoog, zo bleek uit de data die de inmiddels wakker geworden adverteerders opvroegen. Er is becijferd dat het om een 60 tot 80 procent verhoging van de cijfers gaat ten opzichte van de realiteit, dus men is woest, vooral Publicis, een bedrijf dat voor marketeers zo’n 77 miljard dollar aan advertenties heeft ingekocht bij Facebook.
Facebook zelf zegt dat het probleem inmiddels al verholpen is (ze zijn immers degene die het wereldkundig hebben gemaakt, zij het met zo weinig mogelijk fanfare) en introduceert wat zij noemen ‘nieuwe, meer accurate metrics’ om te meten hoe lang een advertentie bekeken wordt. Het probleem is, althans volgens Publicis, dat het beestje wel een nieuwe naam kan krijgen, maar Facebook op deze manier gewoon probeert weg te moffelen dat de data in eerste instantie niet goed was. Vraag is natuurlijk: is het bewust geweest?
Incidenten zoals dit tonen maar weer aan dat er langzaam aan behoefte begint te komen aan een onafhankelijke instantie die de grote, afgesloten systemen van partijen als Facebook en Google kan controleren. Op dit moment is dat niet mogelijk doordat de grote partijen maar heel beperkt tracking en andere controles toelaten op hun domeinen, “hun eigen huiswerk mogen nakijken,” in de woorden van de Chief Marketing Manager van Unilever. Transparantie is een toverwoord in online advertising en als bedrijven daar niet meer op vertrouwen komt er een grote adverteerders-crisis.
[Afbeelding © Sondem – Fotolia]