In een verder ook heel interessant artikel in de Volkskrant werd een geheimpje verklapt door Sony Music. Dat heet Campsite Dream, een anoniem collectief van producers die niets anders doen dan naar de Spotify-trends en data kijken en op basis daarvan bepalen wat ze gaan (her)maken.
Het werkt zo: als bijvoorbeeld blijkt dat een jaren ’90-plaat als No Diggity veel gedraaid wordt door de luisteraars van een bepaalde DJ, dan wordt er een remix van die plaat in zijn stijl gemaakt. In dat specifieke geval is de deephouse-remix van dat nummer al meer dan 25 miljoen keer beluisterd. Kassa!
Zo wordt data inmiddels gebruikt om hits te scoren. De menselijke factor kun je toch niet uitsluiten, zo zegt Sony-man Martens. Er zijn nog steeds allerlei nummers die verder ook niet voldoen aan de ‘regels’ van de hedendaagse popmuziek (fantastische eerste dertig seconden, snel naar het refrein, klassieke structuur, niet beginnen met een beat) die het toch goed doen.
Maar muziek die nog net niet van de lopende band komt, het is er dus al. Data bepaalt wat we leuk vinden, en dan wordt er geproduceerd. Als we straks ook nog algoritmes gaan vinden die op basis van dat soort data muziek (of in elk geval remixes) kunnen genereren, dan is de mens helemaal niet meer nodig.
Los daarvan heeft de playlist-generatie sowieso een heel andere kijk op muziek gekregen. Er wordt enorm snel geswipet als het nummer niet bevalt en dus worden de nummers ook steeds korter en – opvallend – rustiger. Met een lager tempo en een prettig in het gehoor liggende sound kom je tegenwoordig een stuk verder.
Die precaire balans tussen het niet irriteren, maar ook niet vervelen van je luisteraar, daar zit de kunst. Ook daar wordt data gebruikt, maar het gaat dan toch vooral om artiesten die niet op het wereldtoneel spelen. Want die? Die kunnen doen waar ze zin in hebben, want iedereen luistert toch wel, al is het maar één keer.
[Afbeeldingen © astrosystem – Adobe Stock]