In de zomer van 2016 raakten miljoenen mensen verslingerd aan Pokemon Go. Louter uit nieuwsgierigheid waagde ik me er ook aan en… ik verdwaalde. Op nog geen vijfhonderd meter van mijn huis. Ik was te druk met Pokeballs, Pidgeots, Raticates en Pikachu’s.
Ik wandelde terug naar huis en bedacht dat ik hier iets mee moest. Ik besloot foto’s te gaan maken van Pokemon trainers en ontdekte telkens diezelfde zielloze blik in hun ogen: zombiesque. Na een paar rondjes over straat verschoof mijn aandacht meer naar smartphone gebruik in het algemeen, want ook daar was die blik. En mijn serie Caught in the App ontstond.
Het zijn foto’s die doen terugdenken aan de website We Never Look Up uit januari 2013. De site is een schitterende collage van tientallen foto’s waarbij mensen verloren zijn in hun smartphone. Bevroren in het moment. Op de About-pagina heeft de auteur het volgende geschreven:
“The world has gone mobile. We live in an information society and are connected to information anywhere we go, and whatever we do, 24/7. And that has changed how we as people behave. We never look up anymore.”
De Amerikaanse fotograaf Eric Pickersgill maakte in 2015 met zijn fotoserie “Removed” furore op het internet. In elk van zijn foto’s heeft hij de smartphone uit het beeld verwijderd. De mensen in de foto’s staren nu naar de lege plek in hun hand en hebben totaal geen oog voor hun omgeving of voor de mensen om hen heen. Verontrustende beelden.
Inmiddels is de smartphone niet meer uit ons dagelijks leven en uit het straatbeeld weg te denken. We staan ermee op en we gaan ermee naar bed. Volgens onderzoek van RTL Nieuws in 2017 kijken we gemiddeld 5 keer per uur naar het blinkende schermpje. We zijn verslaafd geraakt aan informatie. We willen voortdurend digitaal snacken. Een paar keer per uur aan het digitale infuus liggen. Even een infoshotje tot ons nemen.
Het is hoogstwaarschijnlijk de grootste onopgemerkte verslaving van dit moderne tijdperk. Diensten als Facebook, Twitter, WhatsApp, Instagram en Snapchat zijn de moderne drugsdealers van het digitale tijdperk. Voortdurend worden we door hen ‘genudged’, krijgen we een kort berichtje, dat ons dwingt om onze aandacht aan het apparaat te geven. Ruw worden we uit de fysieke wereld weggetrokken en verplaatst onze geest zich naar de wereld achter het scherm. Afwezig in meatspace, aanwezig in cyberspace. Ons lichaam is een lege huls. Wat rest zijn telefoonzombies.
Ter promotie van hun nieuwe vlaggenschip, de Galaxy S5, maakte Samsung in 2015 een parodie op al die verslaafden die we op het vliegveld terug zien. Vastgetekend aan het stopcontact proberen ze het laatste beetje energie op te slurpen alvorens ze met het vliegtuig vertrekken. “Wall huggers” noemt Samsung deze mensen.
Hun telefoon belooft dit probleem op te lossen. Nog meer batterij, nog meer online. Ik word er droevig van. Willen we dit wel? Koppels die naast elkaar in bed liggen. Ieder op hun eigen telefoon. Als het licht uit gaat, kijken ze elkaar niet aan, nog steeds zitten hun ogen vastgekleefd aan het beeldscherm. Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse jongeren minder aan seks doen. Ze brengen liever hun tijd door op Netflix of Facebook. Ik vraag mij af, hebben we wel een gezonde relatie met onze smartphone?
Sinds bijna een jaar werk ik aan mijn serie. Het fascineert me mateloos. En ik maak me er meer en meer zorgen over. Mijn zorgen worden (steeds meer) gedeeld door toonaangevende onderzoekers. Bijvoorbeeld MIT-prof Sherry Turkle. Zij waarschuwt sinds 2012 voor de risico’s van technoference (onder andere in haar boek Alone Together, 2012, een TED-talk, haar boek Reclaiming Conversation, 2017 en dit interview).
Bijvoorbeeld San Diego State prof Jean M. Twenge in dit grote artikel over generatie iGen, schermen, geluk, ongeluk, depressie en zelfmoordplannen en daadwerkelijke -plegingen. De experts noemen het technoference: technical interference by, for example, smartphones of wearables in first / real life.
Op korte termijn / direct leidt het tot ongelukken in het verkeer, niet opletten tijdens college of vergaderingen en daardoor elkaars tijd verdoen. Op langere termijn / indirect zijn de gevolgen mogelijk heftiger: obesitas, desocialisatie (we verleren in de fysieke wereld met elkaar omgaan, omdat we liever bellen dan afspreken en liever chatten dan bellen). Toenemende cijfers burnout, depressie, zelfmoord (echt!).
Kinderen raken onthecht, omdat ouders op de meest onverwachte momenten uittunen uit real life om op hun smartphone te kijken en geen aandacht hebben voor hun kind (negeren als geweldsvorm). Kinderen missen op eigen benen leren staan omdat ze vanaf groep twee een lifeline hebben met hun ouders. Individualiteit die opgaat in het collectief (altijd checken met je bubbles). En meer. En meer.
Ik begon mijn serie in Groningen, maar ik deed ook al een ronde in London. Ik ontdekte dat mensen daar nog dieper verzonken zijn in hun telefoon. Zeker in business area The City. Het lijkt me tof om ook andere steden aan te doen en samen te werken met straatfotografiehelden en Instagrammers. Want We Gotta Catch ’Em All!
Deze blogpost is geschreven met een bijdrage van Sander Duivestein.
[Afbeelding © Focus Pocus LTD – Adobe Stock]