Antropoloog David Graeber is vast heel leuk op feestjes. De antropologie-professor uit Londen schrijft boeken, was onderdeel van Occupy Wall Street en staat bekend om zijn kritiek op de neoliberale markteconomie. Hij heeft een nieuw boek dat ‘Bullshit jobs: a theory’ heet en daarin beschrijft de goede man hoe de meeste banen die we hebben eigenlijk volstrekt zinloos zijn. Erger nog: we weten zelf ook wel dat het nergens over gaat wat we doen en daar worden we gedeprimeerd van.
Volgens Graeber is de opkomst van hele sectoren als telemarketing en financiële diensten te wijten aan het feit dat er eigenlijk niet meer zo veel te doen is omdat voedselvoorziening en de bouw grotendeels getackeld is. Dat betekent ook dat administratieve sectoren zoals voor het recht, zorg en dingen als HR ongelofelijk hard gegroeid zijn, om van de consultancy maar te zwijgen.
Volgens de definitie van Graeber is het makkelijk om te zien of je baan bullshit is: bedenk of er iemand op de planeet slechter af zou zijn als je baan niet zou bestaan. Nu is het makkelijk om hier over na te denken en te zeggen dat je een belangrijk onderdeel bent van je bedrijf, maar wat doet je bedrijf precies? Helpt het de mensheid verder? Als je werkt voor een bedrijf dat dingen verkoopt, dat dingen maakt die nou niet per se bijdragen aan de mensheid of een ander soort organisatie dat voornamelijk bestaat omdat er geld te verdienen valt, dan is de kans groot dat je in de doelgroep zit.
Graeber zegt dat het werken voor een bedrijf waarvan je wéét dat het de wereld eigenlijk slechter maakt constant een “diepgaand psychologisch geweld” ondergaat en daardoor echt niet beter in zijn of haar vel gaat zitten. Zijn boek is gebaseerd op een essay en dat was zo’n hit dat er – ook in Nederland – getest is met zijn hypothese. Daarbij antwoordde een derde van de mensen die ondervraagd werden negatief op de vraag of hun baan iets bijdroeg aan de wereld. Op basis daarvan is Graeber Twitter opgegaan en heeft zo 250 bullshit-banen verzameld die hij in zijn boek beschrijft.
Er zijn natuurlijk ook banen die niet onder de definitie vallen. Als je in het onderwijs, de zorg, de kunsten of de horeca werkt, schrijft of met je eigen twee handen dingen maakt heb je wél echte voldoening, zo zegt Graeber. Niet dat er in die sectoren weinig stress is, in tegendeel, maar je weet wel dat je iets hebt betekent voor mensen. Gek genoeg worden bijna al die banen slecht betaald en iedereen die zijn loon bij elkaar schraapt met een geestdodende herhaling van zetten die niks oplevert heeft ook nog stiekem een hekel aan je, want zij zitten vast. Aan hun levensstijl, aan hun hypotheek, aan hun kutbaan.
Als je dus een van die banen hebt ben je vermoedelijk ongemerkt in betere psychologische vorm dan de rest van de werkende populatie. Dit zijn natuurlijk allemaal generalisaties, maar het feit blijft wel dat er door het wegvallen van veel ‘ouderwetse’ banen een hoop werk is bijgekomen dat er alleen maar op gericht lijkt om een rondpompmachine in stand te houden, zeker als het om het beïnvloeden van meningen gaat. Software die dingen doet waar eigenlijk niemand om gevraagd heeft, startups die processen willen veranderen die al decennia lang prima gewerkt hebben, allemaal zodat we zogenaamd meer tijd over houden voor onszelf *kuch* onze telefoon *kuch* maar het effect is uiteindelijk toch nooit dat we meer tijd over hebben. Er moet alleen meer gedaan worden in dezelfde tijd. Dat terzijde is het boek van Graeber interessant als je wilt lachen over de bullshit-factor van andermans banen, maar verwacht geen oplossing, want die is nog niet zo makkelijk gevonden.
[Afbeeldingen © pathdoc – Adobe Stock]