05.12.2019
Online

​Meer weten zonder privacy te schaden!

By: Herman Vissia

BlogOnline

Overdreven of niet: de Amerikaanse journalistiek dook na de verkiezing van Trump als een stel bloedhonden op het verhaal van het Britse bedrijf “Cambridge Analytica”, dat door schimmige verkoop van persoonlijke data aan het Trump-kamp tot aanstichter van zijn verkiezingzege werd gebombardeerd. Ineens was persoonlijke data analyse geen geinig instrument meer om tandpasta, grasmaaiers of seksspeeltjes mee te slijten, maar een levensgevaarlijk fenomeen waarmee de koers van het machtigste land ter wereld ingrijpend kon worden verlegd. Auwww!

De vrijzinnigen en liberalen over de hele wereld, die al eerder op ieders kwetsbare privacy hadden gewezen, trokken vanwege de ‘schokkende winst’ van Trump nog maar eens hard aan de bel. Wat werd er achter de rug van de burger allemaal van ons verzameld? Door wie? En waarom? En wat gebeurde er met die data? In het ergste geval hielp je er een president mee in het zadel die een schande was voor de wereld, zo luidde de teneur.

Privacywetgeving

In de nasleep van de Trump-zege kwam er internationaal niet alleen strengere privacywetgeving (zoals hier AVG) , maar ontstond er ook een markt voor technologie die ervoor zorgt dat je persoonlijke data minder makkelijk te stelen zijn. Grote social mediaplatforms (zoals Facebook, Instagram, LinkedIn) werden daarbij onder druk gezet die technologie te gaan inzetten om zo hun gebruikers te beschermen.

Tot zover niets dan goeds. We zijn wakker geschud uit onze naïviteit, en daar is niks tegen.

Alleen nu komt de grote ‘maar’. En die houdt in dat bedrijven, beleidsmakers en PR-bureaus, ondanks de betere bescherming van onze persoonlijke gegevens, geen zin hebben de voordelen van Big Data zomaar op te geven. Zij willen nog steeds kunnen monitoren en voorspellen wat hun klanten en hun burgers precies vinden. En daarop inspelen. De vraag is alleen: hoe gaan ze dat doen nu de bepalende social media platforms geen open huis meer houden? Zich langzaam gaan sluiten als een oester? Het antwoord luidt…

Media Intelligence, ofwel: het intelligent interpreteren en groeperen van relevante, digitale publicaties.

Stiekem meelezen & meekijken

Nu het stiekem ‘meelezen’ en ‘meekijken’ met de individuele burger wereldwijd taboe is verklaard, opent zich een heel nieuw front: hoe kun je met gebruik van openbare bronnen (nieuwsberichten, wetenschappelijke analyses, showbizzroddel) misschien wel beter ‘de stemming in het land’ peilen dan met al die persoonlijke, maar ook vaak verwarrende data?Door op NLP gebaseerde programma’s te gebruiken – die content kunnen ‘lezen’ en inhoudelijk ‘categoriseren’ – wordt het niet alleen mogelijk te meten welk type blogs of nieuwsberichten er over een bepaald item, in alle talen, online verschijnen, maar ook hoeveel en welke mensen bepaalde content tot zich nemen. Met die twee elementen (wat wordt er over relevante onderwerpen gepubliceerd? en hoeveel ‘scoort’ het?) had je in 2016 kunnen voorspellen wat op dat moment bijna niemand zag: dat Trump zou winnen.

Omdat je geen individuele data meer gebruikt, maar publieke data, die door iedereen online is te raadplegen, heb je geen last meer van privacywetgeving. En krijg je heel nauwkeurig inzicht in hoe er gedacht wordt over bepaalde onderwerpen, zoals bedrijven, personen, situaties, emoties en gemoedstoestanden.

Gratis data is niet meer

Conclusie? Het tijdperk van klassieke social media monitoring en het gebruik van “gratis data” is voorbij. De analyse van niet-privacygevoelige data heeft de toekomst. Media Intelligence in combinatie met Natural Language Processing is hét alternatief.

Voorlopers in deze technologie zijn OpenCalais van Reuters, en BuzzCovery van ByeleX. De laatste is zelfs al beschikbaar voor het grote publiek via Weesnietdom.com , zodat iedereen die dat wil, op allerlei onderwerpen het nieuws kan filteren en groeperen op gebieden die belangrijk zijn voor de gebruiker.

Share this post