We zijn in Nederland op zich een heel gelukkig volk als het gaat om de digitale levenskwaliteit, maar er is zeker ruimte voor verbetering. In het Digital Quality of Life-onderzoek geven Nederlanders aan dat de internetbetaalbaarheid en digitale overheidsdiensten ondermaats scoren.
Het onderzoek is in 85 landen verricht door VPN-provider Surfshark in samenwerking met lokale partijen, waaronder het Nederlandse VPNdiensten.nl. Vooral op het gebied van internetkwaliteit en -veiligheid onderscheidt Nederland zich van andere staten. Op de aspecten internetbetaalbaarheid en digitale overheidsdiensten scoort ons land ondermaats.
Van de DQL-index, waarvoor onderzoekers een populatie van meer dan 6,3 miljard mensen bestudeerden, is Denemarken lijstaanvoerder. Vervolgens maken Zweden en Canada de top drie compleet. Verder domineert Europa met zeven landen de top tien, waarin Nederland dus de zesde plek bezet. “Vergeleken met de twaalfde positie van vorig jaar heeft Nederland grote stappen gezet. Juist om dit soort ontwikkelingen in beeld te brengen, keert dit onderzoek jaarlijks terug”, zegt Abel Baas van VPNdiensten.nl. “Met de DQL-index willen we verder kijken dan de huidige digitale situatie in een land en een gemeenschappelijke basis leggen voor verdere discussie. De derde positie voor de internetkwaliteit en een notering op plek zeven voor e-security laten in ieder geval zien dat Nederland digitaal er momenteel goed voor staat.”
Het Nederlandse internet is niet alleen snel en veilig, maar blijkt ook relatief prijzig. Met een notering op de 23e plaats voor internetbetaalbaarheid is deze vergelijkbaar met die van landen met een lager BNP per hoofd, zoals nummer drie Azerbeidzjan of Vietnam (19). Wel scoort Nederland op dit front beter dan buurlanden Duitsland (24) en België (49). Baas: “Nederlanders moeten gemiddeld vijftig minuten werken voor het goedkoopste internetabonnement, terwijl mensen uit Canada hier slechts zeven minuten arbeid aan kwijt zijn. En voor mobiel internet moet de Nederlandse consument vijf keer zo lang werken als bijvoorbeeld de gemiddelde Deen. Dit zijn enkele van de vele voorbeelden waarmee de index duidelijke verbanden aantoont tussen enerzijds de digitale ontwikkeling en online ervaringen van burgers, en anderzijds het economische potentieel en de algehele welvaart van een land.”
Verder valt de schamele zestiende positie van Nederland bij de indicator digitale overheidsdiensten op. Zo staan IT-projecten bij de Nederlandse overheid bekend als digitale hoofdpijndossiers, zoals de casussen bij het CBS, Defensie, de NVWA en de Belastingdienst. Ook biedt de overheid bedrijven en burgers onvoldoende zekerheid omtrent IT-security en dataprivacy. Zo blijkt uit de NotPeyta-aanval op de Rotterdamse haven en de 112 storing dat Nederland geen noodplan heeft als digitale systemen uitvallen. Baas: “De politiek lijkt nog te weinig te beseffen dat haar ICT-projecten heel het land raken. Neem bijvoorbeeld de corona-app of de ‘Sleepwet’ van enkele jaren terug: veel van deze plannen lijken niet doordacht. Hierdoor scoort Nederland op e-government lager dan bijvoorbeeld Italië en India, die respectievelijk plaats twintig en 57 in het algemene klassement innemen. Hier kunnen we dus nog een enorme, noodzakelijke inhaalslag maken.”
Het DQL-onderzoek bestudeerde een totale populatie van meer dan 6,3 miljard mensen in totaal 85 landen. Men meet de digitale levenskwaliteit op basis van twaalf samenhangende indicatoren uit open bronnen van de Verenigde Naties, de Wereldbank, Freedom House, de International Communications Union en andere bronnen. Binnen de daaruit voortkomende index is Denemarken lijstaanvoerder, gevolgd door Zweden en Canada. De top tien wordt met zeven landen gedomineerd door Europa.
Fotocredit: JochemVs