Het is inmiddels al bijna anderhalf jaar oorlog in Oekraïne. De Russen vielen het land binnen en zijn niet meer weggegaan. Tijdens de invasie waren er hogere pieken in straling waargenomen rondom Chernobyl. De verklaring was lange tijd dat de zware Russische tanks ervoor zouden zorgen dat de grond zodanig bewoog dat er tijdelijk meer straling vrijkwam. Nu blijkt dat echter niet per se het geval te zijn.
Chernobyl geldt nog steeds als een van de grootste nucleaire rampen die we op aarde kennen. In de vroege ochtend van 26 april 1986 gebeurde het: vier reactors explodeerden in de kernreactor van Chernobyl, zo’n 100 kilometer bij Kiev vandaan. Het is een van de grootste milieurampen ooit: nog steeds kun je er niet veilig rondwandelen en zijn de stralingsniveaus op sommige plekken ongezond hoog: voor mens, voor dier, voor natuur.
Het heeft nog altijd invloed op vele levens, mede door veel menselijke fouten die zijn gemaakt: de mensen in Pripjat werden 2 dagen na de ramp pas geëvacueerd: toen was het kwaad al geschied. Nu wonen er wilde paarden, wolven en andere dieren in het plaatsje. Maar ook die hebben het niet makkelijk: dieren rondom de kernreactor hebben op 3 kilometer afstand nog steeds maar een kort leven en allerlei vreemde mutaties.
De ramp zelf mag dan lang geleden zijn, de hoge straling in het gebied blijft nog heel lang bestaan. Bovendien heeft Chernobyl altijd al iets mysterieus gehad: het feit dat Zweden het in 1986 voor het eerst wereldkundig maakte dat de ramp had plaatsgevonden is veelzeggend: Zweden detecteerde hogere straling en daardoor kwam aan het licht wat er in Oekraïne had plaatsgevonden. En die wilde verhalen die de ronde doen over de regio blijven doorgaan. Zeker nu: de straling lijkt namelijk een tijdelijke piek te hebben getoond.
Rusland zou die piek hebben veroorzaakt met zijn inval, de mate van straling in de regio was maar liefst 20 keer hoger dan normaal. Dat werd gemeten op 25 februari, een dag na de inval. Oekraïense regeringsleden en online data uit de automatische stralingsmonitor gaven aan dat de gammastraling enorm hoog was: iets dat zou komen door het radioactieve stof dat in de lucht werd verspreid door het gevecht. Sterf je straks niet in de oorlog, dan dus alsnog misschien wel wat jaren eerder door de oorlog.
Maar er is nu een man die meent dat de straling helemaal niet zoveel is toegenomen, althans: dat dat niet klopt. Hij ontdekte dat de data is gemanipuleerd. Er zijn 42 sensoren rondom Chernobyl die allen een enorme piek in de straling zagen. In eerste instantie was de angst zelfs dat er reactief materiaal zou zijn gelekt door de nogal lompe wijze waarop de Russen de boel overnamen. Toen kwam inderdaad de verklaring over dat opvliegende stof of de trillende grond, maar nu is er iemand die zegt: die 42 sensoren hebben dat niet vastgelegd. Die persoon is Ruben Santamarta, een security-expert (via Wired).
Hij wijdt de hoge pieken niet aan echte hogere straling: hij wijdt het aan een cyberaanval. Een hacker heeft waarschijnlijk op afstand de aantallen gemanipuleerd, zo beweert hij. Hij acht alle bovenstaande mogelijkheden niet plausibel en hij denkt dat er patronen in de data zitten die kunnen aanduiden dat het om een cyberaanval gaat. Hij heeft allerlei bewijs verzameld, zijn kennis en kunde erop te hebben losgelaten en hij meent dat het de serieuze overweging waard is dat het om een digitale aanval gaat. De data wordt overigens sowieso publiekelijk en bijna real-time gedeeld, dus iedereen kan hierop een kijkje nemen. Is dat heel veilig? In principe wel als je kijkt naar hoe wetenschappers elkaar hiermee kunnen helpen, maar minder als je je bedenkt dat hackers deze informatie ook in hun voordeel kunnen gebruiken.
Er zijn ook wel wat vreemde zaken rondom die sensoren. Ten eerste leken ze allemaal ongeveer tegelijk ineens een hogere radiatie waar te nemen en ten tweede schijnt de site waarop de data wordt gedeeld ook eventjes niet te zijn geupdatet. Uiteindelijk zouden problemen met de server, Ecocenter, ook voorkomen omdat de Russen Chernobyl en omgeving zo’n beetje aan het plunderen zijn: en niet zachtzinnig. Ondertussen is Santamarta ook allang niet meer alleen in zijn bevindingen: ook een Britse professor (Mike Wood) zegt dat de verhalen over de grond en het stof niet kloppen. Er zou niet eens voldoende rommel in de grond zitten om zo’n hoog niveau te creëren. Plus: het zou dan niet zo snel weer dalen als het volgens de data wel deed: zoiets blijft natuurlijk lang hangen.
Er zijn nog diverse andere wilde verhalen die de ronde doen, waaronder over wapens die dichtbij sensoren werden afgevuurd en daarom voor problemen zouden zorgen: al met al lijkt het toch echt, volgens diverse knappe koppen, dat er een cyberaanval gaande was. En misschien nog steeds wel is.
Misschien denk je nu: wat heb ik daarmee te maken, het is ver-van-mijn-bed. Nou, niet helemaal. Het kan betekenen dat misschien op andere plekken ter wereld ook wordt gesjoemeld met de data uit de sensoren, wat eventueel grote gezondheidsgevaren kan verdoezelen. Of: hackers hebben op andere manieren blijkbaar toegang tot nucleaire omgevingen, met alle risico’s van dien. Er wordt vaak geïmpliceerd dat een eventuele derde wereldoorlog er een zal zijn van technologie, en in de huidige maatschappij gaat het dan ook vaak over kunstmatige intelligentie en dat Terminator-achtige idee van wereldovername door robots, maar misschien is de grootste vijand van de mens toch echt nog steeds de mens zelf.
Ondertussen is de ‘offline’ angst rondom Russen en Chernobyl nog niet geweken. De Russen hebben het helemaal overgenomen en door hun hardhandigheid is men nog steeds angstig voor eventuele nieuwe problemen met nucleair materiaal. Er zou ook veel gestolen zijn waarmee je een flinke bom kunt maken: is Rusland daarmee bezig? De angst rondom Chernobyl regeert, wederom, maar het mysterie ook. En online? Daar is het niet alleen de vraag wat er is gebeurd en of het kan worden verholpen, maar uiteindelijk ook: wie het heeft gedaan. Beide landen kunnen er -op vreemde wijze- baat bij hebben dit op deze manier op de kaart te zetten. Echter is er altijd maar één nummer 1, en dat is ontdekken wat er is gebeurt en of mensen daadwerkelijk in gevaar waren, of in gevaar zijn.