Tijdens de coronapandemie heeft het grote publiek voor het eerst kennis kunnen maken met de alleszins bevreemdende manifestaties van wappies, gekkies en complotdenkers. Sinds de opkomst van sociale media ruim 15 jaar geleden zijn online complotideologieën echter gestaag in populariteit en reikwijdte gegroeid. Anderzijds zijn complotideologieën van alle tijden en bestaan ze al zolang mensen verhalen vertellen.
Binnen dit artikel verken ik aan de hand van een vijftal sleutelbegrippen enkele achterliggende oorzaken van de wereldwijde groei van online complotideologieën. Maatschappelijke complexiteit en collectief wantrouwen kunnen daarbij worden beschouwd als de concrete brandstof voor complotideologieën. Terwijl inkomens- en kennisongelijkheid, maatschappelijke crises en sociale media hiervoor vooral de noodzakelijke zuurstof leveren.
Binnen mondiale samenlevingen die alsmaar in complexiteit lijken toe te nemen, kan er voor sommige individuen een moment ontstaan dat ze de complexiteit op bepaalde onderwerpen niet langer kunnen of willen bolwerken. De hoogte van het opleidingsniveau en de capaciteit om om te kunnen gaan met veranderingen zijn sterk van invloed op dergelijke individuele ontwikkelingen. Gemiddeld genomen zijn lager geschoolden en/of diegenen die minder goed kunnen omgaan met veranderingen vatbaarder om te zwichten onder een toename van de maatschappelijke complexiteit.
Vanaf een zeker individueel omslagpunt kunnen sommige individuen er voor kiezen om de maatschappelijke complexiteit en nuance op bepaalde onderwerpen definitief de rug toe te keren. Waarna ze vervolgens in toenemende mate in hun eigen subjectieve verklaringen of redeneringen kunnen gaan geloven. Hierbij kan het vanzelfsprekend ook gaan om de subjectieve invloeden van personen of groepen waarmee ze zichzelf sterk identificeren.
Zulke subjectieve verklaringen of redeneringen resulteren waarschijnlijk in substantieel minder wrijving met hun oorspronkelijke, eenvoudigere of gewenste wereld- en denkbeelden. Omdat subjectieve verklaringen of redeneringen er naar neigen om zichzelf te versterken, kan datgene dat klein en onschuldig begint onder bepaalde omstandigheden uitgroeien tot complotdenken.
Hoewel een substantieel gedeelte van de complotdenkers zich binnen de onderste lagen van de samenleving beweegt, kan de aantrekkingskracht van oorspronkelijke, eenvoudigere of gewenste wereld- en denkbeelden zich potentieel binnen alle lagen van de maatschappij manifesteren. Door de bank genomen neemt de vatbaarheid voor complotdenken echter af met het stijgen op de maatschappelijke ladder.
Collectief wantrouwen vormt een belangrijk co-ingrediënt van de te ervaren maatschappelijke complexiteit. Samenlevingen manifesteren zich immers al van oudsher als uitermate complex en dynamisch. Waar mensen echter vroeger hun collectieve vertrouwen stelden in kerk en gemeenschap, lijken tegenwoordig meer mensen naar vertrouwen te zoeken binnen politiek en overheid.
Wanneer een dergelijk collectief vertrouwen ontbreekt of permanent beschadigd raakt, ervaren met name die individuen die daarvoor gevoelig zijn een concrete subjectieve toename van de maatschappelijke complexiteit. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan de toename van stress. Collectief wantrouwen in politiek en overheid kan op deze manier de te ervaren maatschappelijke complexiteit voeden.
Binnen een alsmaar complexere samenleving is het voor politiek en overheid bovendien lastiger om dit collectieve vertrouwen permanent vast te houden of niet bij tijd en wijle te beschadigen. Er bestaat immers altijd wel een luid roepende groepering die meent dat hen onrecht wordt aangedaan. In die zin ligt overheidshandelen tegenwoordig letterlijk onder een vergrootglas.
Een toename van de kloof tussen arm en rijk ondermijnt het vertrouwen in politiek en overheid en tussen bevolkingsgroepen onderling. Hieraan ten grondslag liggen onder meer de onderwijsongelijkheid en de verregaande technocratisering van de samenleving. Dit kan vervolgens tevens leiden tot een kloof tussen de kenniselite en ‘Jan met de pet’ en daarmee tot een toename van collectief wantrouwen in de wetenschap en de kenniselite.
Een dergelijk collectief wantrouwen in de wetenschap en de kenniselite kan de te ervaren maatschappelijke complexiteit juist voeden. Daarnaast zijn opleiding, kennis en collectief vertrouwen juist de belangrijkste ingrediënten om complotideologieën überhaupt een halt toe te kunnen roepen.
Elke maatschappelijke crisis brengt de nodige mensen in de persoonlijke problemen. Doorgaans zijn deze problemen financieel van aard, in beginsel of als gevolg ergens van. Als gevolg van dergelijke problemen kunnen zowel de objectieve als de subjectieve complexiteit van iemands leefwereld van het ene op het andere moment sterk toenemen. Het zal dan ook weinig verbazing wekken dat maatschappelijke crises over het algemeen leiden tot een flinke opleving van het aantal complotdenkers.
Het feit dat maatschappelijke crises over het algemeen harder toeslaan binnen de onderste lagen van de maatschappij versterkt de reeds bestaande vatbaarheid van dit bevolkingsdeel voor complotideologieën.
Sociale media fungeren in dit opzicht vooral als katalysator van collectief wantrouwen. De algoritmen op sociale media leiden er toe dat mensen vooral gelijkgestemden treffen en keer op keer in hun meer extreme opvattingen worden bevestigd. Het gevolg van dergelijke individuele informatiefuiken is dat collectief wantrouwen kan worden uitvergroot.
Een logische gevolgtrekking op grond van de bovenstaande verkenning is dat het aannemelijk is dat aantallen wappies, gekkies en complotdenkers verder zullen groeien. Nepnieuws, fake-informatie en complotideologieën vormen daarmee één van de allergrootste uitdagingen van deze tijd.
[Fotocredits – artefacti & tookitook © Adobe Stock]