Het is nogal wat om uitgenodigd te worden bij een groot automerk als Opel om inzicht te krijgen in hoe een auto wordt ontworpen. Nadat Henk in eerste instantie naar de heilige grond in Rüsselsheim was gegaan om op het hoofdkantoor van Opel te ervaren hoe een concept car wordt bedacht, letterlijk, mocht ik in ronde twee proeven aan het proces van verfijning. Concept cars zijn belangrijker dan de meeste mensen zich realiseren, want ze zijn niet alleen een uiting van nieuwe designprincipes, ze dragen ook altijd een visie voor de toekomst van de maker in zich mee. Je realiseert je van buitenaf niet in hoeverre de hele identiteit van een brand als Opel in zo’n auto gegoten wordt, dus er staat nogal wat op het spel.
De designers aldaar waren duidelijk: een concept car is de lijn voor de toekomst en of je het er meteen in terugziet of niet, in die fase worden keuzes gemaakt die nog jaren kunnen doordenderen. De waardes van Opel zijn de laatste paar jaar in flux geweest, mede door de overname van PSA. Wat ís Opel nou eigenlijk? Degelijk? Duits? Maar wat nog meer? Voor Opel zelf zijn woorden als toegankelijk en spannend ook belangrijk voor de toekomst, dus is het tijd voor een frisse blik op waar Opel eigenlijk voor staat.
De ‘New Germanness’ filosofie is een belangrijke voor het automerk. Duitse waarden als technische innovatie, betrouwbaarheid en kwaliteit hebben ze natuurlijk, maar die moeten ze wel delen met andere merken. Daarom wil Opel warmer worden, “van koud naar cool”, zoals ze het zelf vertelden. Het Duitsland van tegenwoordig is meer dan de clichés en als volk zijn ze inmiddels open en ‘menschlich’ en dat alles moet je dus zien te verwerken in het ontwerp van zo’n concept car.
Dat journalisten de kans kregen om hun eigen visie van die concept car neer te zetten (of ja, te vertellen aan designers die een dusdanig goede pen hebben dat ze woorden kunnen omtoveren in mooie lijnen en rijbare auto’s) is uniek te noemen. Als basis gold de Opel GT (en terecht – wat een mooi ding is dat!) en bij het tweede bezoek bleek dat Henk niet de enige was die het idee had om dat spectaculaire design te koppelen aan een SUV. Bijna alle journalisten hadden in samenwerking met de designers een auto ontworpen die de naam SUV zou mogen dragen. Het was leuk om te zien (en te horen) hoe iedereen via een andere weg bij ongeveer dezelfde conclusie was uitgekomen. Natuurlijk helpt het ook dat iedereen in elk geval één aspect van het design gemeen had: Opel’s nieuwe Vizor, het ‘kruis’ van de lampen, de verticale streep van de grille naar de motorkap met centraal het Opel-logo.
Het liet vooral nog maar eens zien dat mensen die auto’s ontwerpen zo veel dieper in een auto kunnen kijken dan wij leken ooit kunnen dromen. Ze moeten ook wel. Na een korte sketchdemo waarin we de grove lijnen van de nieuwe concept live uitgetekend kregen (sorry, we mochten geen foto’s maken!) werden we meegenomen naar het digitale lab waarin de designers hun werk doen. Schetsen is belangrijk, want daar zit vaak een soort gevoel in (laten we het in deze context ‘Das Gewisse Etwas’ noemen) maar uiteindelijk is een prachtig design niks waard als de dimensies niet kloppen. Als de motor er niet in past is je allerbeste voorkant niks waard.
Daarom wordt er gebruik gemaakt van allerlei 3D-software die ook in andere industrieën gebruikt worden (zoals Maya, Alias en VRED) om bepaalde aspecten van het ontwerp te bepalen. De ontwikkeling van een auto begint vaak als 3D-model, wordt dan geschetst, waarna de inzichten van de schets terug worden vertaald in het model en dan wordt dat nog een paar keer herhaald, tot zowel het gevoel als de details kloppen. Als je daar even in meegaat duizelt het je van de details waar op gelet moet worden. Splitlines zijn daar een mooi voorbeeld van. Je staat er zo niet snel bij stil, maar de spleten tussen de verschillende ‘platen’ waaruit een auto bestaat hebben een impact op hoe de lijn van de auto er uit komt te zien. Dat was ook een punt van discussie voor de concept, want de Visor zit daar niet alleen aan de voorkant, maar komt ook achter terug. Dan zijn te veel splitlines aan de achterkant een afleiding en dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Terwijl maar weinig mensen de binnenkant van een conceptcar zien wordt ook daar op elk detail gelet en worden er geen bochten afgesneden. Alles moet kunnen, werken en liefst beter dan het nu doet. Dat is natuurlijk lastiger om te bekijken dan de buitenkant in de designfase. De oplossing? Een VR-teststation. Daarin kun je als ontwerper letterlijk gaan zitten in een design en kun je letterlijk zien of de grootte van het lettertype voor de snelheidsmeter niet te klein is. Je weet of je met je handen alle knoppen op het dashboard kunt aanraken vanuit je positie.
Je kunt testen of een bepaalde designrichting ook werkt als je er tegenaan zit te kijken dus – en dat werkt. Het interieur waar we ook even ‘in’ mochten zitten was een voorbeeld van wat de ontwerpers een ‘detox’ noemden. Dat komt neer op een futuristisch en minimalistisch ontwerp dat zo helder mogelijk is, zonder kil aan te doen. Het is een interessante gewaarwording om een ontwerp live te mogen ondergaan en het maakt op die manier ook veel meer indruk dan een tekening, omdat je kunt zien dat de lijn die aan buitenkant wordt getrokken ook aan de binnenkant wordt vastgehouden.
Ook achter het stuur zit het design ‘m in de details, zoals een camera die kijkt waar je hoofd zich in de ruimte bevindt en aan de hand van die informatie de stoel zich hoger (of lager) laat positioneren. Doordat die stoel bijvoorbeeld ook schuin beweegt is het mogelijk om de laatste vijf procent van de bevolking die nooit goed konden zien ook te helpen met een goede blik op de weg. We konden wel al zien dat de deuren naar twee kanten uitsloegen, dus dat weten we in elk geval al over de nieuwe concept.
Onze dag als aspirant-ontwerpers werd afgesloten met een ander aspect van een auto waar ook altijd veel over wordt gepraat: de naam. Soms wordt er meer over de naam van een auto gepraat als over het ontwerp, dus het is cruciaal dat je de juiste kiest. Wat ‘de juiste’ is blijkt echter nog niet zo makkelijk. Als oefening mochten we allemaal op basis van een aantal criteria zoals eerdere series en de ‘brand values’ namen in de groep gooien. Onze inzendingen: ‘Zero’, ‘Ambassador’ en ‘Future X’ (mijn contract bij Opel als naamgever is nog steeds niet binnen, gek genoeg).
Nadat het bord vol stond bleek dat iets bedenken ook maar stap één is. Bij een naam moet er gecheckt worden of je de naam wel legaal kunt claimen, er moet gekeken worden wat de connotaties bij een bepaalde naam zijn (“we hebben te gekke namen moeten laten schieten omdat ze ergens een scheldwoord bleken”) en natuurlijk is er altijd nog marktresearch die een indicatie geeft van wat mensen voor gevoel hebben bij een naam. Zo viel naam na naam af, totdat er uiteindelijk maar een handjevol namen overbleven die het zouden kunnen worden. Of we er als groep dichtbij zaten wilde men niet vertellen, maar het was wel amusant.
We gaan snel weten hoe de concept genoemd gaat worden, en belangrijker ook gaan we eindelijk zien hoe de nieuwe ambassadeur van Opel’s New Germanness er uit gaat zien. Dat het een futuristische (en trouwens ook elektrische) auto gaat worden weten we zeker, maar in hoeverre Opel een nieuw hoofdstuk voor zichzelf gaat schrijven op basis van de designfilosofie van de concept zien we pas als de auto in volle glorie wordt vertoond. De voortekenen zijn in elk geval goed.