Ik hoor het mijn Congolese vriend, student ontwikkelingssamenwerking, nog zeggen. “Wat mij betreft geven we ze geen cent meer!” En ik maar denken dat ik wel bij hem in de smaak zou vallen met mijn Foster Parents-kind…
Nee, Yumbui, die zelf familie in Congo had die echt wel wat financiële support kon gebruiken, had een heel ander idee. “We moeten stoppen met al die goedbedoelde donaties aan arme boeren. Want uiteindelijk helpt het ze niet. Ze gaan het vanzelfsprekend vinden en rekenen erop. Maar als het dan misgaat zitten ze écht goed in de problemen.”
We moeten een manier vinden die ervoor zorgt dat investeerder en investering profiteren van ontwikkelingshulp. Op de lange termijn. Deze gedachte krijgt de laatste jaren voet aan de grond in Nederland en ik ben blij dat te zien. Niet alleen Bert Koenders en Máxima met haar Raad voor Microfinanciering, ook bedrijven zien nut en noodzaak van renderende investeringen in ontwikkelingslanden.
Zo heeft NESCAFÉ in samenwerking met Max Havelaar een fairtrade koffiemerk, de Partners’ Blend, op de markt gebracht. Dit merk garandeert dat het product tegen een eerlijke prijs en onder internationale fairtrade handelsvoorwaarden is ingekocht bij boerenorganisaties in ontwikkelingslanden. Een bedrijf dat verklaart alleen nog maar Partners’ Blend te schenken helpt de koffieboeren continu (in plaats van éénmalig met een goedbedoelde inzamelingsactie), poetst het eigen imago op en bespaart uiteindelijk een hoop euro’s die normaal gaan zitten in sponsoring of vette cheques aan een ‘established’ goed doel. En natuurlijk kan je makkelijk zeggen: ‘PR-stunt. Maar so what? Ik vind het geloofwaardiger als een organisatie alleen maar fairtrade koffie schenkt dan wanneer ze het zoveelste benefietgala sponsort.
Dit wil overigens niet zeggen dat geld niet helpt. Je moet alleen goed nadenken hoe je dat geld inzet. Bijvoorbeeld fondsoprichter Annexum heeft dat gedaan. Zij richtten het Dutch Microfund op, een microfinancieringsfonds dat kleine leningen verstrekt aan mensen in o.a. India die onder de armoedegrens leven. Dat zijn er nogal wat. Met minder dan 100 euro kopen deze mensen een naaimachine, een tuk-tuk of een koe, waarmee ze hun eigen onderneming op poten zetten. En het werkt: de ondernemingen brengen geld op, verschaffen op lokale schaal werk en grappig genoeg worden de leningen keurig op tijd en met rente terugbetaald.
Charity hoeft dus geen hardbevochten inzamelingsactie, collecteren in de vrieskou of guerilla-werving in de Kalverstraat in te houden. Sterker nog, charity kan veel effectiever zijn dan dat. Als je het goede doel maar geen doel op zich maakt.