Apple’s speciale iPad-evenement was voornamelijk gefocust op de nieuwe iPad Pro. Die was – net zoals alles tegenwoordig – al redelijkerwijs gelekt maar we kregen toch wat nieuwe en specifieke details te horen over de nieuwe tablets die vooral voor professionals het grote verschil moeten gaan maken. Verder was het een korte conferentie met een update voor de Macbook Air en de Mac Mini, maar heel wereldschokkend is het – met dank aan de lekken – nooit geworden.
De nieuwe Pro’s hebben dunnere schermranden, Face ID dat zowel in landscape als portrait-modus werkt en daarom dus ook inderdaad geen home-knop meer nodig. Dat betekent dat zowel de 11- als 12,9 inch versies een zo goed als randloos scherm hebben en dat alle interacties met dezelfde bewegingen gaan die iPhone-gebruikers sinds de iPhone X al gebruiken.
Net zoals bij de nieuwe Xs en Xr-telefoons hebben de nieuwe iPad Pro’s ook de A12X Bionic-chip. Apple vergeleek de kracht van de nieuwe iPads met een Xbox One S, maar dan in een tablet met een frame dat dunner is dan welke iPad dan ook.
Gelukkig waren de geruchten over een aanstaande USB-C poort ook waar, dus het betekent dat je alweer één apparaat minder hebt dat specifieke Apple-kabels nodig heeft om op te laden en zelfs dat je iPad nu gebruikt kan worden om je iPhone op te laden! Daarnaast zijn de speakers luider geworden, terwijl ze minder plek innemen. Qua ontwerp is het in elk geval een heel fijn apparaat om te zien en het is oprecht best indrukwekkend dat ze al die tech er in hebben weten te proppen.
De demonstratie van de kracht van het apparaat was duidelijk. Na een potje NBA2K19 (blijkbaar dé game om te laten zien hoe snel je mobiele apparaat is in 2018) en het cijfer dat 92 procent van alle laptops die je kunt kopen langzamer zijn dan de nieuwe iPad Pro werd het serieuze werk van stal gehaald met AutoCAD en vooral Photoshop. Dat laatste is nog steeds een programma dat enorm veel gebruikt wordt en Adobe kwam ook langs om de iPad-versie van het fotobewerkingsprogramma te laten zien. Er wordt veel gebruik gemaakt van contextuele menu’s en de demonstratie met een PSD-bestand van 3GB met meer dan 1000 lagen was indrukwekkend. Datzelfde bestand werd daarna ook gebruik om ‘Project Aero’ te demonstreren. Dat is een manier om verschillende lagen op verschillende dieptes te zetten en via een AR-beleving een hele andere kijk te krijgen op voormalig 2D-beeld.
Het liet ook zien hoe precies de nieuwe iPencil is op de nieuwe iPad. Het magnetische, drukgevoelige potlood laadt automatisch op als je het tegen je iPad aan klikt, een systeem waar Apple 102 magneten voor in de iPad Pro heeft gezet. Daarnaast heeft het nu een sensor op het hele oppervlak zitten, zodat je dingen als dubbel tikken met je vingers op het potlood zonder na te denken kunt doen. Dat magnetische systeem wordt ook gebruikt voor een nieuw toetsenbord dat op allerlei manieren vastklikt aan de Pro. Het is wel duidelijk dat Apple achter Microsoft’s Surface aangaat met de Pro en het lijkt er op dat alle vinkjes gezet zijn.
De nieuwe iPad Pro is vanaf 7 november verkrijgbaar. De allergoedkoopste versie (Wifi-only, 64GB opslag, 11 inch) kost 900 euro, terwijl de duurste versie (SIM, 1TB opslag, 12,9 inch) 2120 euro kost. Bij beide heb je dan trouwens nog steeds geen Pencil, want die kost 125 euro extra. Het aankliktoetsenbord/cover kost dan ook nog eens 220 euro en als je dan het hele pakket koopt zit je in totaal op bijna 2500 euro. Dan mag het ook wel serieus indrukwekkend zijn.
De Macbook Air krijgt een update, in de zin dat er een versie komt met een 13,3 inch retinascherm en iets dunnere schermranden. Er zit ook een vingerafdrukscanner op het toetsenbord (en Siri-functionaliteit) met dank aan de T2-chip en je krijgt daarnaast twee USB-C poorten en een koptelefoon-ingang.
Het Force Trackpad zou je meer controle moeten geven en afhankelijk van je gevoel daarover is het goed/slecht nieuws dat het butterfly-toetsenbord er ook in zit. Het apparaat heeft dual-core Intel chips (8e generatie) er in, 16GB geheugen en tot 1,5TB aan opslag, afhankelijk van hoe veel je wilt uitgeven. De basisversie komt met 128GB opslag en 8GB geheugen en kost bij ons 1350 euro.
De nieuwe Mac Mini is vooral bedoeld voor gebruikers die veel power nodig hebben maar verder niet per se allerlei design eromheen nodig hebben. In de basis is de computer een stukje goedkoper dan de Macbook Air met een vanafprijs van 900 euro. Daarvoor krijg je dan een quadcore Intel Core-I3 chip, 8GB geheugen en 128GB aan opslag. Qua aansluitingen krijg je ethernet, 4x Thunderbolt 3, HDMI en twee ouderwetse USB-poorten. Je kunt tot zes cores gaan, 64GB geheugen er in zetten en tot 2TB aan opslag er in krijgen, maar ik durf niet te kijken wat dat kost. Ok, dat kost 4850 euro. Je kunt ze ook schakelen trouwens, als je meer nodig hebt dan dat voor je renderfarm of app-testmachine.
Apple verrast ook met deze updates niet echt, want hoewel de iPad Pro er nu echt heel goed uit ziet ligt het allemaal in de lijn der verwachting, zeker na alle lekken. De nieuwe Macbook Air is nog steeds iets te duur, de Mac Mini is voor een hele specifieke doelgroep vast leuk maar niet voor het grote publiek. Dit was meer een zakelijke presentatie, want met de prijzen die deze apparaten moeten opbrengen (althans in een configuratie die iets langer dan een paar jaar meegaat) is het voor de reguliere consument niet echt meer te doen.
[Afbeeldingen © Apple]