De Autoriteit Persoonsgegevens heeft bepaald dat de gemeente Enschede de boete die het in 2021 kreeg voor wifi-tracking toch moet betalen. Met die praktijken, voor het monitoren van de drukte in de binnenstad, schond Enschede volgens de AP de privacy van burgers De gemeente had bezwaar aangetekend tegen de boete, maar dat is nu dus afgewezen.
Een jaar of vijf geleden kwamen enkele Nederlandse gemeenten op het idee om de gratis WiFi netwerken zoals zij die in de binnensteden opgezet hadden ook voor andere doeleinden te gebruiken. Gratis WiFi was rond het begin van het vorige decennium een leuke service voor bewoners en bezoekers van deze steden. Zeker in een tijd dat mobiele data nog relatief duur was en 4G-dekking, met voldoende downloadsnelheden, nog geen vanzelfsprekendheid.
Om gebruik te kunnen maken van deze openbare WiFi-netwerken moet je natuurlijk wel de WiFi van je smartphone aan hebben staan. Diverse gemeenten zagen mogelijkheden om die WiFi-signalen te gebruiken om de drukte in binnensteden te ‘meten’. Daarvoor werd speciale apparatuur geïnstalleerd. Het ‘volgen’ van mensen via de WiFi-signalen is, zo oordeelde de AP, in strijd met de privacyrichtlijnen en AVG. Daarom kreeg de gemeente Enschede, in de eerste en enige zaak rondom WiFi-tracking, een boete van 600.000 euro opgelegd.
De gemeente Enschede vond, en vindt, die boete niet terecht. Zij stellen dat met het WiFi-tracking systeem geen individuen kon volgen, maar dat het systeem alleen bedoeld om de drukte te monitoren, zonder dat personen geïdentificeerd konden worden.
Ondanks dat Enschede in mei 2020, zo’n twee en een half jaar nadat het met WiFi-tracking begonnen was, het systeem stopzette, moet de gemeente de opgelegde boete nu toch betalen. Of en hoe snel ze dat gaan doen, is nog niet duidelijk. Op dit moment beraad Enschede zich nog op eventuele vervolgstappen.