Mooi toch, een bosje tulpen? We zijn als Nederlanders gelukkig niet de enige. Het is normaliter niet helemaal ons genre maar voor nationale tulpendag maken we een uitzondering. Vergeet niet: tulpen zijn nog steeds nationaal exportproduct nummer één en ondanks onze drang om steeds meer een kennis-economie te worden is het oude cliché nog steeds waar: Nederland = tulpen. Dat blijkt wel uit de laatste cijfers die deze week bekend gemaakt werden.
De tulpenproductie in Nederland zal namelijk dit jaar voor het eerst twee miljard stuks gaan overschrijden volgens de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB). Dat is goed nieuws voor de branche die elk jaar goed is voor zo’n 300 miljoen euro, want met meer tulpen beschikbaar zijn er meer om te verkopen en de vraag in het buitenland (voornamelijk vanuit Duitsland) neemt nog steeds toe. Het goedkope karakter van de tulp helpt bijvoorbeeld in Rusland om de verkoop gaande te houden, juist omdat bloemen allemaal duur zijn en men daar flink moet beknibbelen.
De KAVB schat dat de productie van tulpen in de afgelopen tien jaar zo goed als verdubbeld is en de groei lijkt niet te stoppen. Nu is het wel zo dat vorig jaar een goed jaar qua oogst was en er dus veel aanvoer is, iets dat niet elk jaar te garanderen is natuurlijk. Desalniettemin is het dus genieten voor tulpenkwekers en voor ons als Nederlanders, die de laatste van elke tien tulpen zelf mogen houden, kan het seizoen nu van start.
Er wordt vandaag op de Dam in Amsterdam een tijdelijk pluktuin aangelegd met zo’n 200.000 tulpen en daar kun je dan al een voorschot nemen op de lente. En beter nog: je hebt geen stroom nodig om te kunnen genieten van de bloemen, dus het kan altijd doorgaan!
[Afbeeldingen © littlestocker/SusaZoom – Fotolia]