Nederland staat bekend als kennisland. We worden gedreven door een ondernemersmentaliteit en kennen een grote innovatiekracht. Toch worden per jaar 200 start-ups per jaar opgericht, waarvan slechts 10 procent succesvol wordt. Jammer, want aan ambitie ontbreekt het in ons land niet. Dat moet dus veranderen.
Veelgenoemde oorzaken voor het gebrek aan succesvolle start-ups zijn een beperkte toegang tot financiering en de angst voor mislukkingen. Reden voor grotere organisaties om de helpende hand uit te reiken. KPN is zo’n bedrijf die innovatie in Nederland wil stimuleren. Ze gaan hiertoe verschillende samenwerkingen aan met start-ups en zet innovaties ook zelf in voor het verbeteren van de eigen producten, diensten en netwerken. Dat is precies waar Neelie Kroes zich jarenlang voor heeft ingezet: als we start-ups willen helpen, dan zullen overheden en grote bedrijven ook als launching customer moeten optreden.
Om te zien wat start-ups, corporates, kennisinstellingen en andere stakeholders voor elkaar kunnen betekenen, organiseert KPN op regelmatige basis startup-events. Tijdens zo’n bijeenkomst heb ik tal van interessante concepten voorbij zien komen die onder andere zijn gericht op Internet of Things, Smart homes, eHealth, cybersecurity en data & analytics. Ik noem er vier.
Het Belgische SmartLog richt zich op het Internet of Things en dan met name op het verzamelen van allerlei sensordata op een centrale plek. De startup heeft een op LoRaWAN-gebaseerde oplossing ontwikkeld die allerlei sensordata kan aggregeren en monitoren.
Denk bij praktische toepassingen aan situaties om te voorkomen dat een lading niet bederft omdat deze ofwel te koud ofwel te warm is, of dat objecten of mensen niet te ver weggaan (GPS-locatie). Maar ook aan het bepalen of machines onderhoud nodig hebben omdat de temperaturen of trillingen van apparaten opeens duidelijke afwijkingen vertonen ten opzichte van de ‘standaardwaarden’.
Een concreet voorbeeld is het vervoeren van bloed, waarbij SmartLog inzicht geeft in de vraag of alle verpakkingen daadwerkelijk op temperatuur zijn gebleven. Daarnaast kunnen zij gebouwbeheersystemen monitoren in een kantooromgeving, zodat medewerkers altijd in een prettig klimaat kunnen werken en geen fysieke klachten krijgen van onder andere een hoog ingestelde koeling.
Veel organisaties weten dat ze iets met Internet of Things moeten doen, maar niet exact wat dat dan precies moet zijn. Daarom heeft Marvin Electronics een goedkope IoT-computer ontwikkeld, die kan worden ingezet als een IoT-prototype. De kosten hiervan zijn iets minder dan €200.
De computer is qua concept vergelijkbaar met een Raspberry Pi of Intel Edison. Het gaat om een eenvoudige computer met aansluitingen voor een vijftal sensoren die bijvoorbeeld afstand, temperatuur en beweging kunnen detecteren. Het IoT-prototype beschikt over een geïntegreerde LoRaWAN-module: een standaard voor het verzenden van kleine hoeveelheden (sensor)data over grotere afstanden. Hiermee kan de computer data versturen naar een centraal punt. Zo is het mogelijk om vanaf afstand te bekijken of een lading wel op de juiste temperatuur wordt gehouden.
Behalve de kleine computer, is er ook gedacht aan verdere ondersteuning. Zo kunnen geïnteresseerden bij RDM Makerspace in Rotterdam speciale workshops volgen, die mede zijn georganiseerd door KPN. Zij kunnen je helpen met het bedenken of verder uitwerken van ideeën, en hoe je de computer kunt programmeren.
Apparaten en systemen worden steeds slimmer, dit geldt zeker ook voor gebouwen. MAPIQ levert samen met KPN een oplossing voor kantoorgebouwen die ervoor zorgt dat alle data uit de systemen en apparaten in het kantoorgebouw op een centrale plek worden verzameld. Dit leidt tot waardevolle inzichten voor de gebouwbeheerder en maakt het eenvoudig voor medewerkers om vrije werkplekken en vergaderzalen te vinden.
Op het moment dat organisaties precies weten welk gedeelte van het gebouw gebruikt wordt en op welke tijden, dan kunnen zij fikse besparingen realiseren op bijvoorbeeld de energie- en schoonmaakkosten. Ook kunnen zij de hoeveelheid gebruikte kantoorruimte terugbrengen, omdat deze beter kan worden afgestemd op het daadwerkelijke gebruik.
Er is maar een manier om te weten of een klant tevreden is: je moet het gewoon rechtstreeks vragen. Maar hoe doe je dat? Volgens Motify niet door papieren evaluaties of e-mails rond te sturen. Het moet wel digitaal en vooral snel plaatsvinden.
Motify heeft een oplossing ontwikkeld voor onder andere point of sale (POS)-locaties. Het systeem werkt met een tablet of ander device waarop klanten bijvoorbeeld met gekleurde smileys kunnen aangeven hoe tevreden zij zijn. Desgewenst kunnen organisaties in een follow-up vraag nog verder gaan spitten, onder meer door te vragen naar wat er wel of niet is goed gegaan in de dienstverlening en wat iemand heeft gekocht.
Dankzij deze klantgerichte manier van vragen stellen, krijgen bedrijven meer meningen binnen dan als zij op de traditionele manier formulieren invullen.
Na het verzamelen van de data, worden deze verzonden naar een centraal systeem die ofwel lokaal ofwel in de cloud staat. Dit systeem houdt een score bij en geeft de data op grafische wijze weer. Een vertraging van ongeveer 30 seconden voorkomt dat een medewerker een klant kan confronteren met de ingevoerde beoordeling. Bij een slechte ervaring kan immers onrust tussen beiden ontstaan. Het systeem is immers vooral gericht op verbeteringsmogelijkheden voor medewerkers en niet om iemand om de oren te slaan.
Gebruikers van het systeem kunnen de vraagstelling ook variabel programmeren. Hierdoor zijn zij in staat om ook te vragen naar tijdgebonden belevingen.
Motify werkt voor de oplossing met abonnementen van €400 per maand. Op het moment dat gebruikers advertenties van derde partijen op het display toestaan, kan dit bedrag nog lager uitkomen.
Deze blogpost is geschreven door Fedde Wetering, freelance journalist.
[Afbeelding © Jakub Jirsák- Fotolia]