Nadat een 25-jarige Chinese man die verantwoordelijk was voor prototypes van de nieuwste iPhone, zelfmoord zou hebben gepleegd omdat een van de prototypes was verdwenen, laaide de discussie over de arbeidsomstandigheden in China opnieuw op.
Een gezaghebbende Chinese krant schreef dat veiligheidsmedewerkers van Foxconn, een Chinees bedrijf dat onder andere iPods en de iPhone voor Apple maakt, zijn huis hebben doorzocht. Later sprong de man van de twaalfde verdieping van de flat waarin hij woonde. Volgens geruchten zou hij ook zijn verhoord en mishandeld. Umair Haque, de directeur van adviesbureau Havas Media Lab, berekende voor Harvard Business Publishing wat het zou kosten om de Apple-producten niet in China, maar gewoon in de VS te produceren.
De resultaten van het onderzoek zijn opmerkelijk. De Amerikaanse iPod Classic (Good) kost dan net 58 dollar meer dan de Chinese iPod (Evil); dat is een verschil van 23%. Ook voor de andere producten van de iPod-familie liggen de verschillen gemiddeld tussen de 20 en 30%. Hoewel Haque toegeeft dat deze cijfers onvolledig en voor interpretatie vatbaar zijn, vraagt hij zich af of deze redelijk kleine verschillen (23% tussen een ‘Good’ en een ‘Evil’ iPod) wel de discussie over de arbeidsomstandigheden waard zijn? Voor Apple, de maatschappij en de economie? Zou Apple eronder lijden wanneer het 58 dollar (41 euro) meer voor een iPod zou vragen? Kunnen we 23% meer betalen voor goederen die zijn geproduceerd onder meer menselijke arbeidsomstandigheden?
Haque concludeert dat Apple voor een nieuwe uitdaging staat, waarin ze niet enkel aan de innovatiekant de consument moet blijven verbazen, maar ook aan de leverancierskant, door de productie van haar gadgets de 21ste eeuw in te loodsen, eerder dan te blijven hangen in de ‘sweatshops’ van het industriële tijdperk. Volgens Haque is deze manier van constructief handelen de volgende bron van radicale innovatie. [Bron: Belgiancowboys.be]
