Intel liet deze week de P4500 zien, naar hun eigen zeggen de meest compacte SSD-schijf ter wereld. De schijf met een opslagcapaciteit van 32 terabyte heeft ongeveer de grootte van een ouderwetse lineaal van 30 centimeter lang, bijna 4 centimeter breed en nog geen centimeter dik. Als je daar even bij stilstaat is het waanzinnig. Voor de oudjes onder ons: 32 terabyte staat gelijk aan 186 en een half miljoen diskettes.
Maar goed, die vergelijking wordt met het jaar waanzinniger, dus laten we vooral kijken naar wat we er tegenwoordig aan hebben om zo veel opslag in zo’n kleine ruimte te krijgen. Het antwoord is natuurlijk internetservers. Datacenters zitten te springen om meer opslag die minder warm wordt en minder electriciteit verbruikt. Daar zijn deze ‘datastaven’ uitermate geschikt voor, want ze zijn op maat gemaakt om met 32 tegelijk in een gestandaardiseerd serverslot te passen. Dan heb je dus met een volle server een petabyte (1.000.000.000.000.000 bytes of 1000 terabytes) aan opslag. Holy shit.
Voor de goede orde: de kleinste (of compactste) harde schijf ter wereld werd niet door Intel, maar in Nederland gemaakt, specifiek op de TU Delft. Die werkt met individuele atomen om gegevens op te slaan, maar heeft een praktisch probleem: de schijf werkt alleen maar in een vacuüm-omgeving met een temperatuur van -200 graden. Niet helemaal datacenter-proof dus.
Deze harde schijven zijn niet voor consumenten te koop: daarvoor is de productie van deze schijven nog veel te duur. Je wilt ook niet weten wat deze dingen per stuk kosten trouwens. We gaan er echter wel voordeel van hebben. Datacenters met deze opslag hebben maar 10 procent van de stroom nodig die ze eerder verbruikten, er is minder dan de helft aan koeling nodig om ze op temperatuur te houden en uiteindelijk draaien ze natuurlijk op al die cloudservers die we allemaal gebruiken, zodat de diensten van Microsoft, Tencent en IBM (de eerste groep kopers) alleen maar sneller gaan worden.
[Afbeeldingen © Intel]