Deze week markeert een belangrijke week voor Virgin Galactic. Het ruimtebedrijf van Richard Branson bracht donderdagmiddag voor het eerst in zijn geschiedenis echte ruimtetoeristen naar de rand van de ruimte. Het gaat hier dus om mensen die betalen om dat ruimteritje te maken.
Een kaartje voor die vlucht naar randje ruimte is 410.000 euro en dat zorgt dat ruimtetoerisme toch vooral voor de 1% is. Echter is het wel iets waar Branson brood in ziet: hij werkt er al decennia aan om dit voor elkaar te krijgen en geld te verdienen aan de ruimte en aan de wetenschap, die zorgt dat de mensen veilig en wel richting de ruimte gaan en terugkeren. De mensen reizen naar het randje van de ruimte omdat ze daar wel gewichtsloosheid kunnen voelen, maar ook makkelijk kunnen terugkeren op onze planeet.
De tocht is vrij kort: ze vliegen in anderhalf uur 85 kilometer hoog, zijn een paar minuten gewichtsloos en keren dan alweer terug naar aarde. Het debuut van dit ruimteritje was voor Galactic 01, een groep vier mensen waarvan twee van de Italiaanse luchtmacht, die onderzoeken doen naar microzwaartekracht. Het is dus aan de ene kant ook weer niet helemaal alleen maar voor de fun. Bovendien is het argument om wél ruimtetoerisme te hebben ook dat het niet alleen voor het plezier is, maar ook voor de inkomsten die weer kunnen worden gestoken in de research en development van nieuwe, hopelijk duurzamere technieken om de ruimte in te gaan.
Het is fijn voor de reizigers dat hun trip eindelijk doorging, want dat heeft heel wat voeten in aarde gehad. VIrgin Galactic heeft in de afgelopen tien jaar wel eens een co-piloot verloren tijdens een probleem bij een test en daarna werden er allerlei onderzoeken gestart om uit te vinden of dat bedrijf wel helemaal zuivere koffie is en het voorzichtig aanpakt. Galactic 01 zou eind 2021 al vertrekken, maar de lancering werd een paar keer uitgesteld. Bovendien gaat Virgin financieel ook niet bepaald lekker: 500 miljoen dollar was het verlies van het bedrijf vorig jaar. Bizarre aantallen, al passen die wel bij een cowboy-ondernemer zoals Branson, die niet alleen bijdehand genoeg is om door te gaan, maar ook rijk genoeg.