De Japanse plaats Naka heeft een wereldprimeur: daar staat sinds kort de meest moderne kernfusiereactor ter wereld. De reactor, JT-60SA, is een samenwerking tussen de EU en Japan en moet uiteindelijk misschien wel het begin worden van een heel nieuw tijdperk op het gebied van energie.
Om te weten waarom dit gebouw zo bijzonder is, moet je weten hoe kernfusie in elkaar zit. Nu zullen we niet in de details treden (want eerlijk is eerlijk, dat kunnen we zelf ook niet), maar het idee is dat er twee atoomkernen zijn. De atoomkern is het centrum van een atoom, bestaande uit twee soorten nucleonen: een positief geladen proton en een neutrale neutron. Die twee atoomkernen worden bij kernfusie samengesmolten (gefuseerd dus). Zo creëer je niet alleen één zware kern, er komt een flinke hoeveelheid energie bij vrij.
Dat fuseren van die kernen is niet makkelijk. Het vergt een grote hoeveelheid druk en extreem hoge temperaturen: 200 miljoen graden Celsius heet. Het is dus enorm gevaarlijk. Het is echter nodig om die fusie voor elkaar te boksen. Het klinkt allemaal spannend, maar het is uiteindelijk een van de meest schone manieren om energie te creëren, menen wetenschappers. Dat is vooral omdat er geen broeikassen vrijkomen. Dat is bovendien niet het enige: het zijn ook de ingrediënten die ervoor nodig zijn: water en lithium. Dit is beiden nog duizenden jaren beschikbaar op aarde.
JT-60SA heeft dit jaar al wat laten zien, maar er is nog niet gezegd wat de uitkomsten van de eerste experimenten zijn. De mensen van JT-60SA moeten hoe dan ook aan de bak, want ze moeten mogelijk maken wat tot dusver niet is gelukt. Dat is namelijk zorgen dat er zowel een grote hitte is, als een lange periode waarin die fusie kan plaatsvinden. Er zijn andere organisaties die het hebben geprobeerd, maar ofwel de temperatuur was niet hoog genoeg, of de tijd dat er kon worden gefuseerd was te kort. De kans dat het de Japanners lukt is heel klein: vooral die tijdsperiode is lastig, maar het kan wel bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek om dichterbij die oplossing te komen.
Ondertussen zijn er namelijk meerdere projecten bezig om kernfusie mogelijk te maken. Zo ook door het grote internationale fusie-experiment ITER (International Thermonuclear Experimental Reactor), waaraan onder andere Japan, Rusland, de EU en China meedoen. Een vrij bijzonder gezelschap, maar dat mag de wetenschappelijke pret niet drukken. Voordat het echter echt zover is, zitten we waarschijnlijk alweer in het jaar 2035: de verwachting is dat de ITER dan 500 megawatt zal produceren. Die reactor komt echter niet in Azië te staan, maar wordt momenteel gebouwd in Cadarache, een plaats in Zuid-Frankrijk. Zou het ITER straks wel lukken? Kernfusie is, net als de ruimtewetenschap, een project van de lange adem, maar in ieder geval lijken we dankzij Japan weer een teugje te kunnen nemen.
.