De (massa)productie van kleding is een van de laatste industrieën waar automatisering nog in de kinderschoenen staat. Die typering is misschien wat cru, wetende dat in landen als China, Bangladesh en Pakistan duizenden gebouwen en loodsen staan waar miljoenen mannen, vrouwen en zelfs vaak ook (jonge) kinderen zeven dagen in de week, soms zestien uur per dag, achter een naaimachine zitten om onze spijkerbroeken, jurkjes, t-shirts, pakken en andere kleding in elkaar te naaien. Als het aan Levi’s en Siemens ligt komt daar verandering in. Zij willen een robot ontwikkelen die straks onze kleding in elkaar kan naaien. Een nobel streven dat nog wel wat uitdagingen kent.
Kleding is namelijk een flexibel product. Robots die gemaakt zijn om, bijvoorbeeld, een auto in elkaar te zetten, werken met onderdelen die een vaste vorm hebben. Dat geldt natuurlijk niet voor de grondstoffen van kleding, zoals spijkerstof (katoen) of andere kledingstoffen.
Voor een robot is het werken met dergelijke materialen niet bepaald eenvoudig. Ze kunnen hun ‘handen’ nu eenmaal (nog) zo flexibel en vrij gebruiken als wij mensen dat kunnen met onze handen en vingers. Volgens robot-experts zal het ook nog wel even duren voordat robots zo ver ontwikkeld zijn dat ze ook in staat zijn flexibele onderdelen zelfstandig te verwerken. Het zal dan dus ook nog wel even duren voordat het idee van Siemens en Levi’s, een zelfstandig werkende ‘naairobot’ werkelijkheid wordt.
Daarom hebben de initiatiefnemers hun focus nu eerst gelegd op het deels robotiseren van de kledingproductie. Doel daarvan is het terugdringen van de meerkosten die gepaard gaan met het procuderen van kleding in landen met normale arbeidsomstandigheden, hier in het Westen. Het bestaan van de naai-sweatshops in Bangladesh en dergelijke landen, wordt met name in stand gehouden door de extreem lage productiekosten die kledingfabrikanten daar hebben.
Siemens werkt onder andere samen met het Advanced Robotics for Manufacturing Institute in Pittsburgh om oude fabrikanten te helpen manieren te vinden om de nieuwe technologie te gebruiken. Zij ontdekten een startup in San Francisco met een veelbelovende benadering van het floppy fabric-probleem. In plaats van robots te leren omgaan met slappe stof, wordt deze met behulp van chemicaliën ‘verhard’, zodat het tijdens de productie meer als een autobumper kan worden gehanteerd. Na de verwerking wordt het voltooide kledingstuk gewassen om het verstijvingsmiddel te verwijderen.
Het is misschien geen ideale oplossing, maar het geeft wel aan dat bedrijven als Siemens en Levi’s serieus nadenken over het oplossen van de problemen die de kledingindustrie nog altijd parten speelt. De vaak erbarmelijke werkomstandigheden in de naai-sweatshops springen daarvan het meest in het oog.